Je zult het maar meemaken dat een aantal van je teamleden aangeven geen of in ieder geval beduidend minder vertrouwen in je hebben. Vragen als
Wat heb ik verkeerd gedaan?
Wat heb ik laten liggen?
Wat had ik anders moeten doen?
Wat denken ze precies over mij?
Allemaal vragen die makkelijk kunnen leiden tot een gebrek aan zelfvertrouwen waardoor je als leidinggevende of terugtrekt of juist je autoriteit wilt versterken. Waar gaat het in essentie om; is een vraag die zelden wordt gesteld. Frustratie, irritatie en wantrouwen groeien makkelijk in zo’n setting. We praten over de ‘baas’ in plaats van met de ‘baas’. Omdat er toch geen vertrouwen meer is gaan we onze eigen gang en versterken ons in het geloof dat we beter af zijn zonder die lastige leidinggevende. Deze verliest (nog) meer grip en trekt wellicht de teugels nog strakker of laat ze helemaal vieren; een teveel of gebrek aan sturing als gevolg.
Juist door de achterliggende behoeften van elkaar en de daarbij behorende verwachtingen helder te communiceren, is onderlinge afstemming weer mogelijk. Beide partijen dienen immers hetzelfde organisatie-of teamdoel. Zo wordt het mogelijk voor de leidinggevende aan te sturen op een manier die een ieder in zijn of haar waarde laat, en te faciliteren in de benodigde bedrijfsprocessen vanuit wederzijds respect.